Excessenregeling

Uiterlijke verwaarlozing van panden tast de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving aan. Het is daarom wenselijk om hiertegen handhavend te kunnen optreden.

Uiterlijke verwaarlozing van panden tast de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving aan. Het is daarom wenselijk om hiertegen handhavend te kunnen optreden. Tegen deze uiterlijke verwaarlozing kan worden opgetreden als het college van oordeel is dat sprake is van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand. Hier wordt gedoeld op de zogenaamde excessenregeling, die onderdeel uitmaakt van de welstandsnota.

Bij de aanpak van vervallen panden gaat het om een nalaten te handelen. Slecht of onvoldoende onderhoud kan namelijk resulteren in verwaarlozing, waardoor de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving wordt aangetast. Om het juridisch mogelijk te maken de uiterlijke verwaarlozing van panden aan te kunnen pakken, dient deze excessenregeling criteria te bevatten waaraan getoetst kan worden. Het vaststellen en wijzigen van de welstandsnota is een raadsbevoegdheid.

Criteria excessen

Er is sprake van een exces, indien een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Bij het toepassen van de excessenregeling is het basiscriterium dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Het gaat hierbij om zaken die aantoonbaar ondeugdelijk van uitvoering zijn, verloedering van de omgeving van het bouwwerk in de hand werken, of aan de andere kant aanstootgevend zijn. Hieronder worden de criteria bij excessen aangegeven.

In de volgende gevallen is er sprake van een ernstige mate van strijd met redelijke eisen van welstand:

  • Het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk van zijn omgeving door het dichttimmeren, beplakken of anderszins dichtzetten van raam- en kozijnopeningen.
  • Ernstige mate van achterstallig onderhoud of verwaarlozing van een bouwwerk
    • het bouwwerk geeft een sterkt verwaarloosde indruk door een combinatie van factoren, zoals kapotte ruiten, dichtgetimmerde ramen, afgebladderd verf- of stucwerk, verrotte houtconstructies, bekladding, begroeiing, ontbrekende geveldelen, goten of dakpannen;
    • er is sprake van ernstig achterstallig onderhoud waardoor het oorspronkelijk karakter van het gebouw of bouwwerk (deels) te niet wordt gedaan.
    • een bouwwerk is aan de buitenzijde geheel of gedeeltelijk in ernstige mate beschadigd;
    • gedeeltelijke afbraak of instorting van een gebouw of bouwwerk.
  • Het toepassen van felle en (sterk) contrasterende kleuren.
  • Het toepassen van armoedig materiaal, waardoor de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving sterk negatief beïnvloed wordt.
  • Buitensporige en/of te opdringerige reclames, te veelvuldig herhaalde reclames of te grote reclames en de huisstijl de gevels domineert.
  • Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk.

Bovenstaande is geen uitputtende opsomming. Er kunnen zich ook andere situaties voordoen waarbij sprake is van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand.

Indien sprake is van een bijzondere, motiverende, architectonische meerwaarde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van de bovenstaande criteria, kan aan de criteria worden voorbij gegaan, na een positief en gemotiveerd advies van de welstandscommissie. Het zal duidelijk zijn dat in een gebied waarvoor een aanduiding bijzonder welstandsgebied geldt eerder sprake kan zijn van een exces naarmate:

  • een bouwwerk meer in het zicht staat en de openbare ruimte van groter belang is voor het aanzicht van het betreffende gebied of het landschap;
  • een gebied een hogere cultuurhistorische waarde heeft;
  • er meer van de genoemde criteria van toepassing zijn.

In een aantal situaties speelt het aspect tijd een belangrijke rol bij de vaststelling of iets als een exces kan en mag worden aangemerkt. Hiermee dient bij de vaststelling rekening te worden gehouden. Zo zal bijvoorbeeld bij de aspecten 'zichtbare verwaarlozing' en 'ernstig achterstallig onderhoud' moeten worden bekeken of sprake is van een onevenredige periode (ten opzichte van gebruikelijke en algemeen geaccepteerde tijdsintervallen die hiervoor gelden) waarin geen of onvoldoende onderhoud wordt gepleegd, waardoor een object als verwaarloosd kan worden aangemerkt. Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een exces zal het college advies inwinnen bij de Welstandscommissie. Op basis van dit gemotiveerd advies zal het college bepalen hoe met dit exces om te gaan.